Iedere brugklas heeft een mentor. De mentor heeft zorg voor de klas als geheel en geeft de mentor individuele aandacht aan de leerlingen in zijn/haar klas. Voor ouders/verzorgers is de mentor het eerste aanspreekpunt. Naast aandacht voor de studievaardigheden, studieresultaten en de studievoortgang heeft de mentor aandacht voor het welbevinden van de leerlingen en de sfeer in de klas. Daarnaast wordt tijdens het mentoruur aandacht besteed aan loopbaanoriëntatie, vieringen in de kapel en klas- of afdelingsactiviteiten.
Zachte landing in de brugklas
Om de brugklasleerlingen zo goed mogelijk te laten wennen aan de middelbare school wordt in de klas gestart met het project 'de zachte landing' die gedurende de eerste periode loopt. Een onderdeel daarvan is een kennismakingsgesprek tussen de mentor, leerling en ouders/verzorgers; een zogenoemd MOL-gesprek. Hierin wordt ook gekeken naar wat de leerling wil bereiken in de eerste periode.
In de mentorlessen en in de vaklessen wordt specifiek aandacht besteed aan leren leren, het plannen en maken van huiswerk en het krijgen van inzicht in het eigen (studie) gedrag. De leerlingen krijgen extra begeleiding bij het verwerken van leerwerk en er worden extra kansen geboden om ervoor te zorgen dat ze zichzelf verbeteren. Op deze manier wordt een stevige basis gelegd voor de rest van het schooljaar en hopelijk voor de rest van hun schoolcarrière.
De brugklasleerlingen doen mee aan toetsweek één, het cijfer krijgt een weging 1. Dat is minder zwaar dan de cijfers van de andere drie toetsweken. Na toetsweek 1 is de ‘zachte landing’ voorbij en draaien de leerlingen mee in het normale schoolritme.
Verstekt mentoraat vanaf klas 2
Alle leerlingen hebben wekelijks een mentoruur. Naast aandacht voor de studievaardigheden en de studievoortgang heeft de mentor aandacht voor het welbevinden van leerlingen en de sfeer in de klas. Ook wordt in de mentorlessen aandacht besteed aan loopbaanoriëntatie, MOL-gesprekken, vieringen in de kapel en klas- of afdelingsactiviteiten.
In de bovenbouw hebben alle klassen twee mentoren. Iedere leerling heeft meerdere individuele gesprekken met zijn/haar mentor. Tijdens deze gesprekken staat het stellen van leerdoelen en reflecteren op deze gestelde doelen centraal. Naast aandacht voor studievaardigheden en -voortgang is er aandacht voor het welbevinden van de leerling.