Na 28 jaar onderwijs neemt Jelly van der Laan afscheid van Stanislas Dalton Delft

‘Het ontroert mij als ik zie dat kinderen iets voor elkaar over hebben’

Jelly van der Laan (62) begon haar carrière op het Stanislas Dalton Delft in 1992. In het eerste jaar dat ze op de school werkte gaf ze het vak Frans, maar al snel stapte ze over op Engels. Daarnaast was zij mentor in bijna alle leerjaren. Zij is lid geweest van de werkgroep Identiteit en organiseerde de Anglia-examens.                           

Wat heb je gedaan voor je hier kwam werken?

“Ik ben begonnen als docent Frans en Engels in Lelystad. En ik ben een paar jaar naar Curaçao geweest en daar heb ik ook van alles gedaan. Mijn man had een contract, dus ik mocht niet in het onderwijs werken, maar in de marge kon ik van alles doen. Ik heb daar lesgegeven op de International School en bij de Alliance Française en ik hield elke maandag speeches voor de radio. Hier op school ben ik begonnen via de invalpool.”

Is er een verschil met toen je begon met lesgeven en nu?

“Er is niets meer hetzelfde als dertig jaar geleden. Mijn eerste les was met een bandrecorder met van die grote spoelen. Dan moest je eerst heen en weer spoelen voordat je het juiste lesje had. En die bandrecorder moest je ook reserveren. We hadden gewoon heel weinig hulpmiddelen. Als je ziet wat er nu is aan duizenden websites en ict-mogelijkheden. Vroeger had je van die suffe werkboeken met lesjes en dan moest je heel vaak wat opschrijven. Nu doen we dat op het chromebook en dat corrigeert zelf. Daardoor leren de kinderen in kortere tijd veel meer. Het rendement is enorm toegenomen en leerlingen spreken nu beter Engels.”

Jelly merkt ook op dat het voordelen heeft om als docent zelf kinderen te hebben. Omdat ze haar eigen kinderen in de brugklas zag worstelen met allerlei dingen, leerde ze waar een leerling echt tegenaan loopt. Dat maakt dat ze nu beter luistert dan vroeger. Een ander verschil met dertig jaar geleden is dat de leerlingen toen meer op het puntje van hun stoel zaten en lieten merken dat ze graag iets wilden leren. Ze denkt dat dat komt omdat het aantal prikkels kleiner was door de afwezigheid van de mobiele telefoon.

Wat is een mooie herinnering uit de tijd dat je lesgaf?

“Een jaar of zeven geleden begeleidde ik hier op school lange tijd een autistische leerling. Hij stapte over naar de havo op locatie Westplantsoen. Op een dag kwam ik zijn moeder tegen, ik vroeg hoe het ging en zij zei: ‘Nou, hij is gezakt voor zijn Engels spreekvaardigheid en hij mag het niet over doen, want de juffrouw zei: ‘Hij kan het toch niet.’’ Toen zij dat zei zag ik de pijn op haar gezicht, het ontroert mij nu nog steeds… Ik dacht: dit kan niet. En toen was er net een jezuïet op school die stage liep, de Engelsman Steve Edmunds. Hij was van oorsprong verpleger, een heel warm mens. Ik heb eerst het probleem aan hem voorgelegd. We hebben alle organisaties geraadpleegd en gezegd: als Steve nu met dat kind gaat zitten, mag hij dan herkansen? Hij is met het kind gaan zitten, en dan zie je wat liefde doet. Hij zei: ‘Luister, als jij iets hiervan onthoudt dan is het dat jij dit wél kunt. Je moet alleen eventjes diep adem halen en diep nadenken, dan komt het vanzelf.’ Dat kind gaat terug en om een lang verhaal kort te maken, hij gaat van een 4 naar een 6. Die docent Engels zei: ‘Wat gebeurt hier?’ Dat is voor mij een mooie herinnering. Het was met man en macht, dit moet anders. En dat kind heeft die energie gevoeld.”

Wat ga je missen?

“De collega’s. We hebben heel veel leuke dingen gedaan door de jaren heen. Naar Londen geweest, taaldorp, disco’s. Deze foto is van de eindexamenstunt uit 1996. Alle leerlingen legden een tientje in, wij werden met taxi’s vervoerd naar de stad, we werden geschminkt en moesten overal balletjes gaan zoeken. Ik heb nog nooit zo gelachen. En ik maakte altijd deel uit van de meest fantastische, leerzame, fanatieke en energieke sectie Engels.”

Hoe is het om nu met pensioen te gaan?

“Geen idee, ik weet echt nog niet hoe dat straks zal voelen. Ik heb het zo druk. Ik geef nu online lessen en het jaar moet goed afgerond worden. Met de mentorklas heb ik het hartstikke druk, heel veel moeders op de app. Het Anglia-examen, de kleinkinderen en ik ben bezig met een Baha’i-project. Hier ga ik na mijn pensioen ook mee verder.”

Wat houdt dat precies in?

“Een vriendin en ik zetten in Den Haag een project op waarin jeugd tussen de 11 en 15 jaar leert om zorg te hebben voor hun wijk. We hebben hiervoor een buurthuis tot onze beschikking gekregen en we gaan helpen op een kinderboerderij die te lijden heeft gehad onder de corona, kaartjes uitdelen aan bezoekers en serveren in het theehuis. Als jongeren elkaar wekelijks ontmoeten, vriendschappen sluiten en dingen voor hun omgeving doen, bestrijd je een beetje het vandalisme en de criminaliteit. Eerder hebben we gekookt voor mensen die alleen wonen of eenzaam zijn. We hebben ook een brief geschreven naar het verpleeghuis omdat we willen helpen met knutselen en wandelen.”

Dat heb je op school ook af en toe gedaan, hè?

“Ja, ik ging met mijn brugklas naar verpleeghuis de Bieslandhof. Kinderen vinden dat heel bijzonder. Ze mogen dan iets doen waar ze nog niet helemaal aan toe zijn. Ze helpen oudere mensen en betekenen iets voor een ander. Samen lol hebben doen we natuurlijk ook in de klas, maar niet alleen maar. En sommige kinderen zijn zo lief voor die bewoners, zo krijgen ze de kans om ook die kant van zichzelf te laten zien.”

Vind je dat belangrijk in een klas?

“Ik vind het belangrijk dat kinderen iets voor elkaar over hebben. Dat ontroert mij ook, als ik dat zie. Ik heb wel eens een leerling gehad die werd gepest, en toen ging ik met de klas naar zwembad Tropicana, dat deden we vroeger ook nog. En toen zat hij daar alleen een frietje te eten, en de rest zat gezellig bij elkaar en dat ene meisje die schoof de kring open: ‘Hé, kom!’ Zo van, ruimte, hier moet iemand bij. En hij schuifelt overeind en komt ertussen zitten, toen dacht ik: o yes! hij hoort er ook bij.”

Gaat dat gedrag dan uit van dat meisje? Of heb jij daar op gestuurd?

“Ze wist denk ik wel hoe ik daarover dacht. Je moet zelf het goede voorbeeld geven en ik wil altijd wel heel graag dat er zoiets gebeurt. Ik begin het schooljaar vaak met filmpjes over ‘virtues’, waarbij ik leerlingen laat zien dat zij het verschil kunnen maken tussen uitsluiten of betrekken. En dan gebeurt er nog van alles in een klas, maar ik wil graag dat iedereen erbij hoort.”

Wat wil je de leerlingen meegeven?

“Dat ze zo veel potentie hebben als jongere, zo veel energie, zo scherp kunnen denken, een sterk gevoel voor rechtvaardigheid hebben. En hoe mooi het is dat ze die energie kunnen gebruiken op een positieve manier. Er wordt vaak slecht gesproken over pubers, maar ze hebben heel veel mogelijkheden.”

Publicatiedatum: 10 juli 2020