A. Vanuit de havo/vwo-brugklas krijgt een leerling een voorlopige vwo-beslissing als het gemiddelde van de vakken een 7,3 is en er geen tekorten voor Nederlands/Engels/wiskunde op de lijst staan. De docenten beslissen per leerling of hij/zij een atheneum- of gymnasiumbeslissing krijgt. Daarbij spelen werkhouding, inzet, talige aanleg en het cijfer voor Nederlands en wiskunde (waarin in gymnasium 2 een uur minder wordt les gegeven om ruimte te maken voor de klassieke talen) een belangrijke rol. Als er meer tekorten op de lijst staan, beslissen de docenten en de coördinator of een leerling een voorlopige havo-beslissing meekrijgt. Gedurende de laatste periode moet een leerling vormbehoud tonen: de cijfers mogen niet onder een 7,3 gemiddeld zakken. In de slotvergadering wordt gekeken naar de cijfers die zijn gehaald gedurende het hele jaar. De regels die bij de voorlopige beslissing zijn toegepast, gelden ook tijdens de slotvergadering.
B. Vanuit de havo/vwo-brugklas krijgt een leerling een voorlopige havo-beslissing als het gemiddelde van de vakken lager is dan een 7,3 of als er een tekort voor Nederlands/Engels/wiskunde op de lijst staat. Als er meerdere tekorten op de lijst staan, beslissen de docenten en de coördinator of een leerling een voorlopige mavo-beslissing meekrijgt. In de slotvergadering wordt gekeken naar de cijfers die zijn gehaald gedurende het hele jaar. De regels die bij de voorlopige beslissing zijn toegepast, gelden ook tijdens de slotvergadering. Als een leerling in de laatste periode een opmerkelijke groei laat zien en alsnog aan een 7,3 gemiddeld zonder tekorten komt, krijgt hij/zij alsnog een atheneum-beslissing.